De oorsprong
Woonterp bij oversteekplaats
Over het eerste begin van Dokkum weten we heel weinig: er zijn haast geen vondsten uit de grond, documenten of boeken, die ons er iets over vertellen. Waarschijnlijk is Dokkum ontstaan toen hier mensen gingen wonen aan een zeearm van de Lauwers, die zich diep landinwaarts uitstrekte in het kwelderlandschap van Oostergo. Daar waar de zeearm smal en gemakkelijk over te steken was, werd deze gekruist door een landweg.
Hier ontstond een kleine nederzetting op de grens van twee landbouwgebieden: de zanderige Wouden en de drassige kwelders van de Klei. Om de woningen te beschermen tegen overstromingen werd een kleine woonterp opgeworpen op de noordelijke oever van de zeearm. Deze plek was heel geschikt om de producten van de boeren uit de omgeving te verkopen: er was dus een levendige handel rond het kleine gehucht.
Heidenen en christenen
Na de Romeinse tijd werden de lage Nederlanden in het westen en noorden bewoond door de Friezen, die koningen kenden als Aldgillus en Radbod. In het midden en zuiden woonden de Franken, terwijl in het (Duitse) oosten de Saksen leefden. De Franken waren bekeerd tot het christendom en gaven bescherming aan de zendelingen, die vooral uit Engeland kwamen en het Evangelie wilden verkondigen onder de heidense volken. Eén van die zendelingen was de monnik Winfried. De Friese koning Radbod had Winfried toestemming gegeven om de Friezen over het christelijke geloof te vertellen, maar wilde zelf geen christen worden. De “vrije” Friezen wilden niet luisteren: ze meenden dat de Franken alleen maar de baas over hen wilden spelen. Teleurgesteld ging Winfried terug naar zijn klooster in Engeland. In 718, maakte Winfried een lange reis naar Rome, waar de paus woont. Toen de paus hoorde van de mislukte prediking in Friesland, vond hij dat Winfried dat werk niet mocht opgeven. Hij gaf Winfried opdracht door te gaan met het vertellen over het christelijk geloof aan Germanen en Friezen.
Bonifatius bij Dokkum vermoord
De paus in Rome gaf Winfried een nieuwe naam: Bonifatius, “hij die het goede doet”. Bonifatius werd een steeds belangrijker leider in de kerk: eerst was hij bisschop en later zelfs aartsbisschop. Zo stichtte hij een klooster in het Duitse Fulda, waar hij later begraven werd. Bonifatius was al heel oud, maar hij wilde nog één keer proberen om de Friezen tot geloof te brengen. Hij voer in 754 met zo’n 52 helpers in schepen naar het noorden en sloeg zijn kamp op in de buurt van Dokkum. Gelukkig waren er nu wel gelovigen die zich wilden laten dopen.
Er waren echter nog veel mensen die wantrouwig bleven tegenover het christelijke geloof, dat
de Frankische koning volgens hen gebruikte om de baas te worden over de Friezen. Op 5 juni
754 overviel een groep gewapende mannen het tentenkamp van Bonifatius. De oude bisschop
werd met zwaardslagen vermoord en ook zijn helpers ontkwamen niet aan een wrede dood. De
Friezen waren niet gediend van deze ‘Frankische’ bisschop, die hun heiligdommen kwam
vernielen. Misschien waren er toen al volgelingen van het christendom in Dokkum, want een
grote groep bekeerde Friezen verzamelde zich en nam bloedig wraak op de moordenaars.
© Tekst: ‘Dokkum – Bonifatiusstad’ door Warner B. Banga / © Foto’s: Historia Doccumensis